WGA staat voor: Werkhervatting Gedeeltelijk Arbeidsgeschikten. U krijgt mogelijk WGA als u 2 jaar of langer ziek bent en (in de toekomst) kunt werken.
Hoewel uw uitkering lager is als u werkt, is uw totale inkomen altijd hoger. Uw totale inkomen is uw uitkering plus het geld dat u verdient met werken. Hoe meer u verdient, hoe hoger uw totale inkomen is. Werken is dus altijd gunstig.
WGA-vervolguitkering
Hier zit de echte 'pijn' van de WIA: wie na de loongerelateerde WGA-uitkering níet werkt of minder dan 50% van zijn resterende verdiencapaciteit 'benut', krijgt een WGA-vervolguitkering.
- Bij een WGA-vervolguitkering wordt géén rekening gehouden met het vroegere loon.
- De uitkering is niet hoger dan een percentage van het minimumloon, waarbij het percentage afhankelijk is van de mate van arbeidsongeschiktheid. Wie 35%-45% arbeidsongeschikt is beoordeeld, valt dan terug naar 28% van het minimumloon! Dat is het echte drama van de WGA.
- Komt het gezinsinkomen onder het sociale minimum, dan is een aanvulling tot het sociale minimum mogelijk vanuit de Toeslagenwet. Deze aanvulling moet worden aangevraagd bij UWV.
- De WGA-vervolguitkering is wat rest voor de werknemers die niet (meer) in aanmerking komen voor de loongerelateerde uitkering en die niet ten minste 50% van hun verdiencapaciteit daadwerkelijk verdienen. Deze uitkering bedraagt 70% van het minimumloon maal het arbeidsongeschiktheidspercentage.
- De WGA-vervolguitkering laat zien dat alle gedeeltelijk arbeidsgeschikte werknemers er veel belang bij hebben om minimaal 50% van het verdienvermogen ook met loonvormende arbeid te verdienen.
- Het gaat erom in ieder geval minstens 50% te blijven verdienen van wat iemand nog kán verdienen, dat wordt het nieuwe spel tussen de werknemer en de werkgever: komen tot een aangepaste functie met een loon van minstens 50% van de restverdiencapaciteit.